We leven in tijden die, op z’n zachtst gezegd, enigszins confuus te noemen zijn. Uiteraard is dat niet zo vreemd wanneer deze gekenmerkt wordt door een aantal paradoxale eigenschappen. Ik zeg het al enkele jaren, maar om er ooit op geciteerd te worden zal ik het toch eens ergens moeten opschrijven. Dus nu is dat moment aangebroken: ‘Communicatietechnologie wordt alleen maar beter, maar de communicatie gaat achteruit!’ We delen wel elk wissewasje, ongecensureerd door gezond verstand, met de complete buitenwereld. Dus ja, er is nog nooit zoveel gecommuniceerd. (Onze voorouders waren misschien slimmer?) Niets fouts over de kwantiteit! (Nou ja?) Maar je voelt de bui vast al hangen.
Iedereen staat in contact met iedereen en wil daarbij blijkbaar ook op ieder moment van de dag met de hele wereld converseren. Het ironische is dat hierdoor iedereen aan zijn/haar ‘handheld device’ zit geplakt. Of liever er ingezogen wordt en totaal doofstom en blind wordt voor de buitenwereld, juist net datgene waar die persoon mee probeert te ‘connect’-en. Met het alom bekende tafereel waarbij vrienden naast elkaar zitten, onderling geen woord wisselen, ogen gekluisterd op de iOS of Android. Af en toe ontstaat er een glimlach bij één van de twee, waarna de ander in de zij wordt gepord om diens aandacht op andermans touchscreen te vestigen. Dit wordt dan gevolgd door een gezamenlijke lach en een bevestiging (meestal bestaande uit één woord. Maximaal 3, waarbij het onderwerp ontbreekt en enkel nog is op te maken aan de persoonsvorm) dat het inderdaad leuk is, om vervolgens weer ieder naar het eigen beeldscherm te staren. De eerste kijkt nog even de tweede aan, want het bliepje geeft aan dat de geporde vriend het nu officieel leuk vindt.
De communicatie lijdt niet alleen onder ons doofstom en blind zijn voor de échte wereld. Nee, taal is ook een slachtoffer van de communicatietechnologie. Geschreven taal is verworden tot iets wat eens noodzakelijk was vanwege het beperkte aantal karakters van de oude sms-berichten, toen je er nog maar één tegelijk kon versturen (waarmee het dus de voorloper van Twitter is). ‘Eeeyyyy man, suc6 vann8’, of het een gelukswens is of een constatering met een hoog patsergehalte blijft dan de vraag. Maar ja, ik ken de context ook niet! Hieruit vloeit wel weer de gebruikte spreektaal, wat dan weer de voedingsbodem is voor de nodige wijzigingen in de Dikke Van Dale. Ja, want foutief taalgebruik wordt beloond door machthebbende linguïsten, die simpelweg een blauw of oranje boekje zouden moeten maken om de Nederlandse voetvolktaal te documenteren i.p.v. statistisch concluderen dat het mogelijk beter is om de fout als nieuwe standaard te hanteren. ‘Gesanctioneerde tirannie van de ongeletterden’, noem ik het.
Zelfs de definitie van woorden wordt op precies dezelfde manier totaal onderuit gehaald. Bij herhaaldelijk foutief gebruik, wordt simpelweg de definitie aangepast. Zo kun je tegenwoordig een rood tasje van de Kruidvat krijgen die toch ‘groen’ is. Een onderneming die immense hoeveelheden CO2 uitstoot kan CO2-neutraal zijn zonder iets te doen aan de eigen uitstoot, maar door aan de andere kant van de wereld kachels uit te delen die daar de uitstoot reduceert (gelukkig hoor ik tegenwoordig niet meer zo vaak dat iets CO2-neutraal is). Of een totaal eigen invulling aan het woord ‘duurzaam’, vraag maar aan onze eigen minister Kamp! Maar hij is echt niet de enige. Dus is het vreemd dat ik af en toe me afvraag, begrijpt ie wel wat ik zeg? Om tot verveling van de aanhoorder het nog eens te herhalen in totaal andere bewoording. Helaas voor je gesprekspartner, want als er onduidelijkheid is over de invulling van het woord kun je natuurlijk ook niet met elkaar communiceren.
Volgens mij weet helemaal niemand meer wat er tegen ze gezegd wordt (als ze het wel weten, moeten ze toch echt eens achter de oren krabben). Maar nog erger, weten mensen nog wel wat zijzelf zeggen? want de onzin die toch af en toe wordt uitgekraamd. Meestal gaat het dan om frases gekenmerkt door een zelfstandig naamwoord, welke, geflankeerd door een bijvoeglijk naamwoord, ineens een bijzonder vreemd karakter krijgt. Ja, ‘zinloos geweld’ of ‘diervriendelijk vlees’ bijvoorbeeld! Welke ik alle twee niet kan uitstaan, maar hoogstwaarschijnlijk niet om de redenen die je in eerste instantie denkt. Maar wat mij de laatste tijd het meest irriteert is hoe ‘politiek correct’ wordt gebruikt. Normaal wenselijk gedrag wordt zo totaal te kakken gezet. Etiquette wordt gekielhaald door correcte omgangsvormen te bestempelen als een politieke uiting.
‘What the fuck, “politiek” correct?’ Politiek is vies, spreken met gespleten tong, verachtelijk en enkel te vertrouwen op z’n onbetrouwbaarheid! Moet je daar het woord ‘correct’ mee besmeuren? Bovendien is correctheid in een democratie behoorlijk wispelturig, want in hoogconjunctuur viert traditioneel links hoogtijdagen en bij laagconjunctuur rechts. Gemiddeld genomen is om de 7 jaar ‘politiek correct’ niet meer zo correct als voorheen. Om dit effect op te heffen is er momenteel de consensus dat ‘politiek correct’ hand in hand gaat met de ‘linkse elite’ (nog zo’n rare uitspraak, de Marxistische aristocratie, denk toch na!), wat ertoe heeft geleid dat het permanent een belediging is met populisme als tegenhanger (welke ook inhoudelijk is verkracht). Toch denken we elkaar te begrijpen, maar weet jij wel zeker dat je gesprekspartner dezelfde invulling geeft aan de gebruikte woorden?
Misschien denk ik teveel na over de te hanteren definities, waarbij etymologie vaak doorslaggevend is. Misschien denken anderen er te weinig over na, per slot van rekening is taal hét primaire gereedschap voor communicatie. Hoe dan ook, wie vandaag de dag vaak zegt: ‘Ik begrijp het niet!’, verdient niet per definitie het gebruikelijke stigma van de dommerik!