Van het feestgedruis naar het ziekenhuis

Nee, het is niet de nieuwe slogan van Telfort. Dan zul je denken, dit moet over carnaval gaan. Maar niets is minder waar, al klopt het volledig qua tijdsbestek. Nee, het was afgelopen dinsdag dat ik me, tussen de bedrijvigheid door, bezig hield met het verjagen van copulerende tortelduifjes op mijn balkon, toen uit het niets m’n Android contact met mij zocht. Nu is multitasken iets wat ik altijd doe. Niet dat ik er goed in ben. In ruim negentig procent van de gevallen lijden alle taken eronder dat ik ze niet mijn volle aandacht gun. Maar blijkbaar was ik zo geïnvesteerd in het verjagen van de exhibitionistische duiven, dat deze activiteit voorrang kreeg.

Bij terugkomst in de huiskamer is het gerinkel van de smartphone gedoofd. Dus wordt het logbestand geopend, enkel om te constateren dat het weer een privénummer is die mijn nieuwste hobby verstoorde. Na enkele beraadslagingen is het inmiddels protocol om anonieme telefoonnummers niet meer te beantwoorden. De filosofie hierachter is dat iemand die zelf niet teruggebeld wil worden, sowieso een gesprek onwaardig is. Het enige vervelende aan die opvatting is, dat je die mensen dus wel terug moet bellen wanneer zij iets inspreken op de voicemail, aangezien de beller daarmee aangeeft graag teruggebeld te willen worden en dan worden ineens de kosten voor het gesprek, dat iemand anders wilde voeren, verhaald op jouw rekening.

Kortom, mijn eerste gedachte was, shit, toen kort nadien m’n telefoontje nogmaals trilde en piepte om te melden dat ik er een nieuw bericht in de voicemail was achtergelaten. Het bleek de leraar van de oudste te zijn, met het verzoek om m’n ‘menneke’ van school op te halen. Hij was gedurende de overblijf bijzonder hard op het hoofd gevallen en deed erg raar. Raarder dan gebruikelijk?, maakte ik er direct van in mijn hoofd. Nou ja, ik word maar zelden met dergelijke verzoeken geconfronteerd door de school, dus liet ik mijn bezigheden even voor wat het was, belde de school om te melden dat ik onderweg was en sprong op de fiets.

Op school aangekomen, deed de leraar verslag terwijl hij mij richting de leraren kamer leidde, waar ons ventje, onder toezicht van de directeur, onder een dekentje op een brancard lag. Het verslag van de leraar was niet bepaald bemoedigend. Na het voorval, die blijkbaar achterwaarts was, was onze doerak nogal de weg kwijt. Kleuren met stiften waar de dop nog opzat; natuurboeken op pagina 28 en mededelen: ‘Ik ken deze dieren, maar waar heb ik ze eerder gezien?’; en zelfs middenin de klas omvallen. Nu houdt die snotaap wel van grapjes maken, maar aan de ernst van de leraar was af te lezen dat hij in ieder geval niet de impressie had dat ons ‘manneke’ hem in het ootje wilde nemen. En het aangezicht van m’n ‘boefke’ deed dat kleine sprankje hoop als sneeuw voor de zon verdwijnen.

‘Hé, menneke! Wat is er gebeurd?’

‘Ik… ben… gevallen.’

‘Da’s niet zo slim, hè?’

‘Nee.’

‘Hoe voel je je?’

‘Ik… heb… pijn… aan… m’n kop.’

‘Ja, dat snap ik, volgende keer maar op je kont vallen, hè?’

‘Uhh… ja.’

‘Volg eens even m’n vinger’, zeg ik terwijl ik mijn vinger van links naar rechts in z’n gezichtsveld beweeg. ‘Wel naar het puntje van m’n vinger blijven kijken, hè kerel?’

‘Oké’

‘Maar ehm, voel je je misselijk?’

‘Ja,… af en toe… voelt het… alsof ik… moet… overgeven.’

‘We gaan naar de dokter en ik denk dat die gaat zeggen: “Ik heb goed en slecht nieuws.”’

‘Wat is… het… goede nieuws?’

‘Dat je hersenen hebt!’

‘En… het… slechte?’

‘Dat ze geschud zijn!’

‘Hij kan in ieder geval alweer een beetje lachen’, klinkt de stem van de directeur.

Zo gezegd, zo gedaan. Alhoewel ik kan vertellen dat een kind met een hersenschudding achterop de fiets niet bepaald een geruststellende fietstocht is. Nog meer dan gebruikelijk zeg ik: ‘Wel goed vasthouden, hè?’ Noch vind ik de praktijken bij huisartsen in onze hoofdstad bemoedigend, door een te groot klantenbestand loopt alles via de receptioniste. Welke vervolgens in raadpleging gaat met de huisarts, alvorens wordt bepaald of er een audiëntie zal plaatsvinden. Dit doet mij besluiten om, tijdens het wachten op dit besluit, nogmaals de receptioniste te benaderen om haar het volledige verslag te doen, voordat het verhaal gereduceerd wordt tot: ‘Er zit hier een vader met een kind die is gevallen.’

Continu blijf ik in dubio. Wil ik nu dat de huisarts mij doorstuurt naar de Eerste Hulp of mij naar huis stuurt met een uurlijks nachtelijk wekadvies? Ondanks mij nog niet duidelijk is wat ik wil, ben ik wel opgelucht wanneer de huisarts ons doorverwijst naar het ziekenhuis. Bij de SpoedEisende Hulp voegt m’n ‘menneke’ z’n moeder, die ik natuurlijk de hele tijd via WhatsApp op de hoogte probeerde te houden van de ontwikkelingen, zich toe aan het gezelschap en weten we aanvankelijk geen van beiden wat onze voorkeur is voor hoe het vervolgt. Totdat het rampenscenario wordt behandeld, waarin we middenin de nacht met een kind achterop de fiets richting het ziekenhuis moeten haasten. Nee, doe dan toch maar de 24-uurs observatie op de kinderafdeling.

Zo belanden we dan twee dagen na ons ‘manneke’ z’n verjaardag in het ziekenhuis. Een verlaat cadeautje, als je het aan die snotaap vraagt. Bij binnenkomst op de kinderafdeling viel meteen het aquarium op die rondom de balie van de receptioniste was gebouwd. ‘Wow, het lijkt hier wel een hotel’, waren de woorden die zijn goedkeuring reflecteerde. Een verpleegster die naadloos van het zorgplan overging in de uitleg van het entertainmentsysteem van het ziekenhuis. En onze zoon lag al in bed en had voor niemand meer aandacht, want de televisie was al voor hem op Nickelodeon gezet en het besturingskastje van het bed was ‘m al in de hand geduwd. Donald Ducks in de leeshoek bij een soort van rariteitenkabinet van de Cliniclowns; een mini-bibliotheekje met echt leuke kinderboeken uitgestald zoals de pronkstukken in een boekhandel; een cabine met Fatboy zitzakken en een flinke breedbeeld tv met Wii; klimbankjes en trapjes; plus een projector op de grond gericht met allerlei spelletjes.

Na de 24-uurs observatie werd onze jongen voor het eerst in z’n leven ontslagen. Tevens een ontslag die, ondanks dat we het hadden zien aankomen, ons ‘menneke’ vrij zwaar viel. Ja, één nachtje kinderafdeling is nog leuk, vooral als één van je ouders bij je mag blijven slapen. Maar deze gelukkige ouder is blij dat ie weer in z’n eigen nest mag pitten. Nu alleen ervoor zorgen dat onze doerak niet expres op z’n achterhoofd gaat vallen!

Reacties

Nog geen reacties. Waarom begin je de discussie niet?

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *