Het avondeten was ooit een eenvoudig ritueel: je kookt, je serveert, iedereen eet. Maar zodra je kinderen in pubers veranderen, wordt koken een mijnenveld. De ene dag houden ze van spaghetti, de volgende dag verklaren ze plechtig dat ze het “nooit meer willen eten”. Het is alsof hun smaakpapillen een eigen leven zijn gaan leiden.
Elke avond is het weer een gok. Ik heb inmiddels geleerd om me niet te veel vast te klampen aan de gedachte dat iedereen blij aan tafel zal zitten. In plaats daarvan heb ik een arsenaal aan snelle, flexibele recepten ontwikkeld die met minimale klachten worden geaccepteerd. Maar zelfs dan blijft het een uitdaging.
De reacties variëren van een onverschillig “Gaat wel” tot een dramatisch “Ik ga dit écht niet eten!”. Vooral bij nieuwe recepten is de kans groot dat ik een uitdrukking zie die ergens tussen afgrijzen en wanhoop in zit. Dus wat doe je dan? Ik heb mijn strategie gevonden: improvisatie.
Als blijkt dat het geplande gerecht niet in de smaak valt, is er altijd een noodgevaloptie: de “ieder-voor-zich” avond. Hier krijgen de kinderen de kans om zelf iets in elkaar te flansen – wat vaak neerkomt op een boterham of een kom cornflakes. En weet je wat? Soms is dat precies wat iedereen nodig heeft.
Mijn conclusie? Het draait allemaal om flexibiliteit en humor. Tieners zijn grillig, en het heeft geen zin om elke avond te verwachten dat ze het eten als een culinaire meesterwerk zullen behandelen. In plaats daarvan kies ik mijn gevechten, lach ik om de momenten dat het misgaat, en herinner ik mezelf eraan dat een tevreden tiener, hoe humeurig ook, uiteindelijk het belangrijkste is.
lees ook Het kerstdiner met pubers is nu ook bij jou een succes met deze 3 lekkere menu’s