Zelfs de premature ejaculaties tijdens een onstuimige stoeipartij ben ik gaan missen. Uiteraard de wilde nachten zelf ook, maar het is gek wat je in minder dan 2 jaar tijd gaat missen door zo’n slopende spierziekte. Stand pissen, dat mis ik nog het meest. Zelfs de smeekbedes voor een porseleine god na en tijdens het kotsen zijn een gemis. Ja, na zestien jaar de obscure podia van Ierse pubs en andere zuipgelegenheden der Lage Landen afstruinend met je band, mis je wel meer. Maar de zuip-, slik-, wip- en snuiffestijnen zijn de mooie herinneringen aan een leven die nog voor mijn veertigste voltooid blijkt te zijn.
Een mooi verleden die me niet afgenomen kan worden, maar wel abrupt een halt werd toegeroepen. Een nachtmerrie die begon met gezeik van de andere bandleden over m’n alsmare bezopenschap, terwijl ik toevallig net die ene dag alleen maar 7up achterover had geslagen. Maar ja, ik hoorde mijzelf ook praten en ik zou inderdaad ook gezworen hebben dat dit het gelal van een dronkenman was. En al is het niet ongebruikelijk voor muzikanten die een echt Rock N’ Roll bestaan leiden, het gebrabbel en gestruikel over woorden kwam die avond de muziek niet ten goede. Maar bij echte dronkenschap hadden we het optreden ook niet afgeblazen, zo ook die avond van mijn laatste optreden niet.
En nu zit de thuiszorg weer een katheter naar binnen te schuiven. Ik ben nooit een fan geweest van ‘sounding’. Toch plaag ik de jonge verpleegster met regelmaat, of ze me niet nog één laatste keer kan laten klaarkomen. Wat volgens mij niet eens meer kan, want ik voel amper dat er een katheter naar binnen wordt gepropt. Maar meestal vraag ik of ze niet ergens wat drugs heeft kunnen scoren, dat we stiekem samen naar hogere sferen kunnen gaan. ‘Ik zeg niets tegen je werkgever, hoor!’ Zo blijf ik trouw aan mijn oude bestaan. Al is deze joligheid slechts om te maskeren hoe klote het allemaal is. Niet alleen voor de buitenwereld, maar ook naar mijzelf toe.
Samen met mijn huisarts, mijn huidige huisarts,… Want die vorige was een slappe lul. Zelfbeschikking zeggen ze dan. Hoezo zelf? Als zo’n flaplul het niet ziet zitten om je in te laten slapen, dan ben je mooi in de aap gelogeerd. Dan beschikt zo’n morele lafaard over de waardigheid van jouw uiteinde. Ik hoor het mezelf nog, slippend en struikelend over een dikke tong, stamelen: ‘Godverdomme, een hond krijgt zonder blikken of blozen een spuitje. Maar mij moet je laten creperen, omdat een stoffig boek, van voor het jaar nul, “Gij zult niet doden” tegen je heeft gezegd? Vuile kankerlijer, ik hoop dat je zelf ALS krijgt en die “zelfbeschikking” je wordt ontkent!’ Dus samen met mijn nieuwe arts, die ik bijna niet eens had gekregen, is toen de dag en het uur van mijn laatste adem geagendeerd. Die nu dus morgen zal aanbreken.
Alles is geregeld, de volledige uitvaart is tot in het kleinste detail helemaal door mijzelf ingevuld. Zelfs de rouwkaarten liggen al klaar op de eettafel en kunnen direct na het indutten op de brievenbus. Al mijn spaargeld gaat naar medisch onderzoek naar die klote ziekte. Een poster is al gemaakt en komt binnenkort op treinstations door het hele land te hangen. Gelukkig zal het aanstaren van die poster mij bespaard blijven. Écht alles is geregeld, op één ding na. Ik moet nog persoonlijk afscheid nemen van een hecht clubje vrienden.
Hoe doe je dat, zo gedurende het laatste uur? Het besluit is gevallen op een groeps-sms. Dan kost het mij ook niet de inspanning die afzonderlijke berichten zou vergen. Uiteraard is het slechts nog mentale inspanning, want schrijven of toetsen op de telefoon bedienen lukt al maanden niet meer. Het moest dus gedicteerd worden, net alsof dat makkelijk was. Maar ja, veel andere opties heb ik niet meer. Dus je kunt best begrijpen dat ik blij ben dat het bijkans voorbij is. Zoals ik maar al te goed begrijp dat sommigen, misschien zelfs allen, geheid problemen zullen hebben met mijn bericht. Vooral het stukje: “Na morgen ben ik er niet meer!’
‘Herinner mij zoals ik was. Vaarwel beste vrienden!’